Sinds de actieradius van mijn leven een stuk korter is geworden kom ik herhaaldelijk op dezelfde plekken en passeer ik dezelfde huizen.
Ik heb sinds een aantal maanden een min of meer vaste route naar het centrum van het dorp.
Het is een klein dorp dus er kan in feite niet veel fout gaan. Je komt er altijd.
Het begin neem ik altijd hetzelfde maar eenmaal aangekomen aan de ander kant van de weg die onze wijk scheidt van de andere wijken laat ik eerlijk gezegd de stand van de zon bepalen hoe ik loop.
Ik kijk of de straat of het pad dat voor me ligt helemaal vrij is van schaduw en dat is voor mij een teken om dan die route te nemen.
Ik ben verzekerd van het zonnetje op mijn gezicht en naar ik begrepen heb wordt ik dan automatisch voorzien van de in deze tijd zo broodnodige vitamine D.
(dat ik zelf inmiddels corona heb gehad hang ik maar niet aan de grote klok).
Zoals gezegd kom je altijd op een of andere manier in het centrum van het dorp terecht waar steeds meer winkels leeg staan en waarvan ik nu precies weet, omdat ik nu nagenoeg dagelijks wandel, wanneer de groenteboer er staat (op dinsdag), de visboer er is (woensdag, vrijdag en zaterdag), dus 3 mogelijkheden om een broodje haring te halen en dan heb je nog de vrijdagmarkt maar die is me in feite iets te druk.
In het dorp staan inmiddels heel wat winkelpanden leeg vanwege de crisis en als er uiteindelijk weer eens een winkelpand bezet wordt is het door de zoveelste kapper.
Hoeveel kappers heeft een dorp eigenlijk nodig?
Zelf ben ik al maanden niet meer na de kapper gegaan. Een tijdje terug heeft een vriendin mij aan de achterkant geknipt en de voorkant doe ik zelf nadat ik in de douche of is het onder de douche ben geweest en mijn haren nog nat zijn.
Ik geloof dat ik ‘de bloempot techniek’ hanteer, dus alles min of meer op een rechte lijn afknip.
Ik hou als ondergrens mijn wenkbrauwen aan. En als mijn haar dan opgedroogd is en ik kam het een beetje dan ziet het er naar mijn idee best aardig uit.
Nadat ik, zoals ik al eerder verteld heb, in het dorp een boodschap heb gedaan slenter ik weer naar huis met de zon dus als mijn gids.
Op een of andere manier kom ik wel altijd langs een bepaald huis. Een huis dat ik ook wel mooi vind liggen en dat een zekere aantrekkingskracht op me heeft. Het ligt op een hoek en het heeft een leuke uitbouw. Daar kan ik mooi mijn studiootje maken denk ik dan of die Steinway plaatsen die ik tegen die tijd heb.
Een paar weken geleden viel me op dat toen ik een vluchtige blik naar binnen wierp in dat huis dat er een oudere man in de hoek van de woonkamer zat.
En tegenover hem stond een enorme tv, die volgens mij op de sportzender was afgestemd.
De oude man maakte een min of meer roerloze indruk en zag mij niet want hij zat met zijn rug naar het raam.
De volgende dag aan het eind van mijn wandeling trof ik hem weer aan in die zelfde fauteuil.
En de tv op de sportzender. Ja nu kon ik het goed zien: er was wielrennen op tv.
De dagen en weken daarna trof ik iedere keer als ik van het dorp terug kwam opnieuw de man in dezelfde roerloze positie maar ook stond telkens de tv afgestemd op de sportzender die een of andere (of misschien was het wel steeds dezelfde) wielerwedstrijd uitzond.
Het zette me gek genoeg toch aan het denken.
Zou de man alleen leven? Zou hij de hele dag in die stoel zitten en naar de TV kijken?
Zou hij nog iets anders in zijn leven hebben?
Had hij of een vrouw of huisdieren?
Bijna iedereen in dit dorp lijkt een hond te hebben. Of is dat sinds de crisis?
Ik zie ze 's ochtends allemaal voorbij lopen met hun aandacht niet voor hun huisdier maar volledig op hun mobieltje gericht alsof daar ieder moment de voor hen winnende uitslag van de staatsloterij kan verschijnen. Of dat er dan toch plotsklaps de ideale partner voor hen uit de mobiele telefoon tevoren springt.
Ik dacht als ik nou eens probeer contact te maken door bijvoorbeeld een keer aan te bellen
Dan zou ik denk ik al snel aanvoelen wat voor soort persoon deze oude man was.
Ik bedacht dat ik aan zou bellen met een of ander lulverhaal over een dorpsactie betreffende verborgen eenzaamheid ten tijde van covid of zoiets.
En dat ik hem dan zou vragen of hij zich betrokken voelt bij het dorp bij zijn omgeving en of hij misschien nog daarin actief zou willen zijn, en of hij nog ideeen, suggesties, behoeftes had bla bla bla.
Ik heb het drie keer geprobeerd maar telkens nadat ik gespannen had aangebeld bleef het angstig stil in het huis. En als ik dan wegliep zag ik de oude man weer roerloos zitten. Starend naar de tv, naar de wielerkoers.
Gek genoeg gaat zo iets een eigen leven leiden.
Wie is die man? Wat is er aan de hand? Moet ik misschien iets doen? Totaal onbelangrijk natuurlijk maar als zo iets eenmaal tussen je oren gaat zitten laat het je gek genoeg niet meer los.
Weet je wat, dacht ik, ik ga met hetzelfde verhaal bij zijn buren aanbellen en dan vraag ik terloops naar de man. Wie weet kom ik dan wel wat over hem te weten.
Zo gezegd zo gedaan.
De Linkerburen: ‘Nee we hebben helemaal geen contact met hem, hij woont hier al jaren maar we hebben hem nog nooit gesproken. Hij doet volgens ons geen vlieg kwaad maar hier op straat hebben we hem nooit gezien, hij komt de deur de zelden of nooit uit.’
De rechterburen waren vluchtelingen uit Syrië en hadden onlangs hier een huis toegewezen gekregen. Althans dat wisten ze me met handen en voeten duidelijk te maken.
Ja ik was blij voor hen maar met mijn speurtocht naar het wel en wee van de oude man kwam ik natuurlijk geen stap verder.
Op een gegegeven moment liet ik het weer los en verdween het hele verhaal uit mijn vizier en uit mijn hoofd.
Inmiddels liep ik ook wat andere routes en passeerde ik een aantal weken het huis niet meer.
Nee, ik dacht er eigenlijk nooit meer aan.
Tot vanmiddag.
De zon had zich denk ik voorgenomen mij ‘de oude route’ te laten lopen.
En eerlijk gezegd was ik er totaal niet op bedacht. Maar plots stond ik weer voor het mooie hoekhuis met de uitbouw en kon ik niet anders dan een nieuwsgierige blik naar binnen werpen.
Zag ik het nou goed?
Ik liep het huis voorbij en nog een keertje terug om het van de andere kant te kunnen zien.
Nee, ja, mijn vermoeden was juist. Het was inderdaad waar.
Tegenover de oude man waar voorheen niets stond, stond nu een precies dezelfde fauteuil.
En in die fauteuil zat een oudere, volgens mij charmante dame. Op het salontafeltje voor hen stonden twee kopjes en twee schoteltjes met op ieder schoteltje een vrolijk gebakje.
Ja de oude man zo te zien stemde me blij.
De tv stond nog steeds op wielrennen.
